Voor de beste ervaring schakelt u JavaScript in en gebruikt u een moderne browser!
Je gebruikt een niet-ondersteunde browser. Deze site kan er anders uitzien dan je verwacht.
Joost Schokkenbroek, Hoofdconservator van Het Scheepvaartmuseum, Amsterdam; Hoogleraar Maritieme Geschiedenis en Maritiem Erfgoed, Vrije Universiteit, Amsterdam

Vrij naar Marsman zie ik, denkend aan Sint-Petersburg, het NIP fier midden in een rustige woonwijk van Sint Petersburg staan. Diegenen onder u die weten waar het NIP zich bevindt zullen verbaasd de wenkbrauwen optrekken. Omringd door gebouwen die stuk voor stuk hoger zijn valt het gelijkelijk over twee landen (Nederland en Noorwegen) verdeelde, twee verdiepingen tellende instituut wat weg in het straatbeeld. Mijn statement is dan ook vooral overdrachtelijk bedoeld. Het NIP is een baken voor de verre reiziger; een rustige, inspirerende plek in de miljoenenstad met alle drukte die zij met zich meedraagt. Ik heb inmiddels enkele malen de gastvrijheid mogen genieten van Olga Ovechkina en haar staf – allen zeer toegewijde mensen die enerzijds van harte proberen (en daarin ook volledig slagen wat mij betreft) het de gast zeer goed naar de zin te maken, anderzijds er meesters en meesteressen in zijn om mensen aan elkaar te binden door initiatieven tot samenwerking te entameren, stimuleren en faciliteren. In die zin is Olga niet bepaald de vrouwelijke evenknie te noemen van de door haar zo bewonderde W.F. Hermans, over wie zij haar proefschrift schreef.

Ik heb nu een aantal keren kunnen samenwerken met de Europese Universiteit en de Higher School of Economics. Deze samenwerking uit zich in het geven van colleges, het organiseren van expert meetings en het gezamenlijk bezoeken van musea. Vanuit mijn vakgebied staan al deze activiteiten in het teken van maritieme geschiedenis, maritiem erfgoed en het belang van materiële cultuur bij de interpretatie van historische fenomenen. Hoewel een deel van deze activiteiten voortkomen uit initiatieven van betrokken onderzoekers uit beide landen (Nederland en Rusland) zijn voor mij Olga en haar team ‘de ogen en oren op de werkvloer’ – zij houden mij op de hoogte van nieuwe ontwikkelingen in de stad (maar ook daarbuiten) waar het gaat om de maritieme relaties, zij initiëren gesprekken.

Het is mijn grote wens en stellige overtuiging dat het Nederlands Instituut in Sint Petersburg nog een lang leven beschoren is. De staf treedt hier in de voetsporen van Peter de Grote. Vol van wat hij had gezien in Amsterdam (en andere steden in Europa) liet Peter in 1703 de stad aan de Neva modelleren naar voorbeeld van de stad aan de Amstel en vormde hij zo een cruciale schakel tussen Oost en West. Die verbindende schakel vormt het NIP net zo goed. Vol van wat het Nederlands Instituut mij steeds weer levert aan nieuwe ideeën en contacten probeer ik – en ik vermoed met mij vele anderen – mijn activiteiten in Nederland (deels) af te stemmen op of om te buigen naar de kansen die Rusland via dit zo belangrijke Nederlandse loket ons biedt.