Kaspar Pucek, april 2014:
Sinds februari ben ik als bursaal verbonden aan het NIP en tevens als ‘graduate associate’ aan de European University in verband met mijn scriptie-onderzoek naar de Russische aluminiumindustrie. Al snel werd me duidelijk dat onderzoek doen in Rusland heel anders is dan in Nederland. Alles gaat moeizamer en sommige dingen gaan gewoon niet. Zeker de eerste maand leidde dit tot frustratie omdat je merkt dat je minder op een dag kunt doen dan je gewend bent. Ironisch genoeg richt mijn onderzoek zich vooral op de institutionele defecten die de uitkomst van de Russische economische transitie hebben bepaald, en hier in Rusland kom je inderdaad oog in oog met dergelijk defecten te staan. In bibliotheken kun je bijvoorbeeld geen boeken en tijdschriften lenen, betaal je 7 roebel voor een kopie of een A4’tje, en moet je een uitgebreide bureaucratische procedure (kaartjes, codes, handtekeningen) doorlopen om binnen te komen, publicaties aan te vragen, en de biblioteek weer te verlaten. Bovendien zijn sommige publicaties hier moeilijk (of gewoon niet) te lokaliseren. Een duidelijke database zoals het Nederlandse PiCarta ontbreekt.
Desondanks verloopt mijn onderzoek voorspoedig en heb ik veel bronnenmateriaal kunnen vinden. De hindernissen die je moet overwinnen geven je daadwerkelijk het gevoel dat je onderzoek doet, je beleeft zelfs plezier aan de uitdagingen. Een Franse Ph.D.-student vertelde mij onlangs: ‘You’ve got to approach it as a game.’ Praktische problemen kunnen je ook aan het denken zetten over bepaalde aspecten van je onderzoek. De grote moeite die het me kostte hier mijn collegegeld over te maken, bracht me ertoe de problemen van de Russische kapitaalmarkt en het bankwezen in verband te brengen met de ontwikkeling van de aluminiumindustrie. Ten slotte nog een positief effect: het herinnert je eraan dat weinig landen zo goed georganiseerd zijn als Nederland – iets wat we in theorie wel weten, maar in de praktijk vaak uit het oog verliezen.