Sophie van Dam
Het was voor mij niet de eerste keer in Sint-Petersburg. Eerder bezocht ik de stad al in het kader van een studieproject, en de kennismaking was me zo goed bevallen dat ik na terugkomst besloot om mijn langgekoesterde voornemen om Russisch te leren, eindelijk in de praktijk te brengen. Toch voelde het bij mijn aankomst afgelopen augustus ineens alsof ik eigenlijk nog nooit in Sint-Petersburg was geweest. Bevond ik me tijdens mijn eerste reis in de veilige omgeving van een groep, nu moest ik de stad alleen ontdekken. Moeizaam worstelde ik de eerste dagen met de Russische taal, de mores en de metro. De openingstijden van de bruggen vergat ik regelmatig, waardoor het spannend was of ik nog op tijd de overkant zou halen. Maar dit lichtelijke ongemak was misschien nou juist net wat ik nodig had: alleen zo zou ik het land echt beter kunnen leren kennen.
Gelukkig maakten de hulp en ondersteuning van mijn collega’s bij het NIP alles een beetje makkelijker. Ik werd in contact gebracht met een docente Russisch van het instituut bij wie ik twee keer per week privéles kon volgen. Ook hielp het me met het vinden van huisvesting. Mijn gastvader, een man die al vaker studenten en stagiaires van het Nederlands Instituut in huis had gehad, maakte me wegwijs in het Russische dagelijks leven. In ‘Het einde van de rode mens’ van Svetlana Alexijevitsj beschrijft één van de geïnterviewden de Russische keuken als “een ruimte voor collectieve therapie.” En inderdaad: op die paar vierkante meter, tussen de potjes zelfgemaakte pruimenjam en gepeperde augurken, werden vele diepe gesprekken gevoerd, al dan niet onder het genot van een glaasje Krimwijn. Mijn gastvader drukte me onder andere op het hart vooral niet te vaak met een misplaatste glimlach rond te lopen. Er schijnt zelfs een Russisch spreekwoord te bestaan dat vrij vertaald zoiets betekent als: “lachen zonder reden is een teken van stompzinnigheid.”
Mijn drie maanden stage waren natuurlijk eigenlijk veel te kort, en Sint-Petersburg is maar een fractie van al wat het land te bieden heeft. Toch heb ik het gevoel dat ik een waardevolle ‘crash course’ Rusland en Russisch heb gehad. De warme ontvangst, zowel op het instituut als door mijn gastgezin, heeft ervoor gezorgd dat ik me in de stad thuis ben gaan voelen. Al helemaal toen de normaal zwijgzame kassière bij mijn vaste supermarkt me plotseling uit zichzelf vroeg: “как дела?” Ook mijn gastvader zag vooruitgang. In mijn laatste weken vertelde hij me opgewekt: “Je begint al steeds meer te assimileren, ik zag je op de metroroltrap staan en je keek heel nors!” Dit moedigt me zeker aan om nog eens in Rusland terug te komen. En natuurlijk ook omdat het een fascinerend land is waar nog zoveel te ontdekken valt.