Voor de beste ervaring schakelt u JavaScript in en gebruikt u een moderne browser!
Je gebruikt een niet-ondersteunde browser. Deze site kan er anders uitzien dan je verwacht.
Werner Kiel, stagiair aan het NIP, Master Politicologie, Universiteit Leiden
Werner Kiel
Werner Kiel. Foto: NIP

Augustus 2014:

Na vele eerdere bezoekjes aan mijn geliefde Rusland, mag ik mij deze zomer gelukkig prijzen drie maanden stage te lopen aan het NIP in mijn favoriete stad Piter. Een bezoekje aan een klassiek Russisch badhuis (banja) is de meest ‘hardcore’ Russische ervaring die je als buitenlander kunt krijgen.

De Russische banja is niet zomaar een houten kotje naar Fins model waar je heen gaat om even uit te zweten en te ontspannen; nee, een bezoek aan de Russische banja is een langdurig ritueel en boven alles een sociaal gebeuren. Een bezoek aan de banja vindt doorgaans plaats samen met vrienden, waarbij alles van te voren zorgvuldig is uitgedacht: naast vodka, bier en ‘extra gezond Russisch bronwater’ heeft men verscheidene zakoeski meegebracht: vis (al dan niet in gelei), gezouten haring, worst, brood, noem het allemaal maar op. Als de vochtige Petersburgse kou tot op je botten is doorgedrongen, is er niks zo aangenaam als een aantal uurtjes in de banja te slijten. Maar de echte Rus zoekt er meer dan dat: geestelijke verlichting en gezelligheid. In de banja komt de Russische ziel pas echt tot leven.

De Russen verlaten de banja met een gelukzalige glimlach, geestelijk verlicht, en men is weer even bestand tegen de chaos van het soms zware Russische leven

De Koetsiersbanja (Jamskije Bani), gelegen in het Dostojevskibuurtje achter de Vladimirkerk, is mijn favoriet. Naast een restaurant (men komt je bestelling met plezier tot in het badgedeelte brengen) vind je er drie etages met een gemeenschappelijke afdeling - mannen en vrouwen gescheiden - en enkele privé-banja’s compleet met karaokeset. Als we de mannenzaal betreden hoor ik op de achtergrond al het luide gejodel van enkele mannen wie de warme lucht of het ijskoude water klaarblijkelijk goed bekomen is. Ik word begroet door een bebaarde, langharige man die me aan Raspoetin doet denken. Hij is de beheerder van de afdeling, en voor nog geen 300 roebel (de prijzen variëren per dag) mag je er twee uur lang baden.

In de kleedruimte staan bankjes en tafels waar men tussen het baden door uitgebreid zit te souperen en geestdriftig allerlei zaken bediscussieert. In het badgedeelte heb je verscheidene douches, ijskoude baden en natuurlijk het warmgestookte hok. De doorgewinterde banja-ganger heeft zijn eigen bosje doorweekte berkentakken (veniki) meegenomen waarmee men zichzelf of elkaar geselt; naar verluidt heeft dat allerlei heilzame werkingen, waaronder het stimuleren van de bloedsomloop. En niet te vergeten, het speciale banja-mutsje, want bovenin is het heet en je haren zouden wel eens kunnen verschroeien, zo heeft men mij al verscheidene malen op het hart gedrukt.

 Als ik op het punt sta de banja te verlaten vragen Raspoetin en zijn hulpje waar ik eigenlijk vandaan kom. “Ah, Gollandija,” en met veel ontzag feliciteren ze mij met de recentelijke overwinning van Nederland op de Spanjaarden tijdens het WK. Ze nodigen mij vriendelijk uit om nog eens terug te komen, en wensen mij “s legkim parom.” De Russen verlaten de banja met een gelukzalige glimlach, geestelijk verlicht, en men is weer even bestand tegen de chaos van het soms zware Russische leven.